Het begin

Beginnen met het gebruik van een woordenschat is niet altijd eenvoudig. Waar begin je mee en waarom is een kernwoordenschat ook alweer zo belangrijk?

Kernwoorden zijn veel vaker inzetbaar dan de concrete woorden zoals appel of auto. Kernwoorden komen in alle situaties voor. Wanneer een kind eenmaal een kernwoord geleerd heeft, ligt de toepasbaarheid veel hoger. Om een succesvolle gesprekspartner te zijn, hoeft een kind een beperkt repertoire aan kernwoorden te leren in tegenstelling tot een grotere hoeveelheid themawoorden die veel minder frequent voorkomen in de communicatie.

Omdat kernwoordenschat vaak wordt weergegeven door abstracte symbolen (bijvoorbeeld hebben, ik, nog) is het nodig om deze echt aan te leren. Dit leren kost tijd en zal veel moeten worden herhaald. Ga er bij het leren vanuit dat de OC-gebruiker zich de kernwoordenschat eigen KAN maken als er genoeg communicatieve situaties worden gecreëerd.

Bedenk hoe fijn het is als een kind direct en zonder al teveel inspanning ervaart hoe leuk het is om met de gekozen woordenschat mama te laten komen en nog een keer en nog een keer, om hallo of doei te zeggen tegen je klasgenoten, om deel te nemen aan het gesprek met grapje en oké, of papa gedag te zeggen aan de telefoon met dag papa. Dit zijn voorbeelden van woorden die al op startpagina in SCORE te vinden zijn, alsmede in de communicatieklapper en zelfs op de A4 symbolenkaart.

Het valt meteen op dat deze kernwoorden in allerlei communicatieve situaties kunnen worden toegepast, de hele dag door, en niet alleen maar gericht zijn op het maken van keuzes of benoemen van voorwerpen.

Hoe te starten wordt door het individu zelf bepaald: welke vragen, commentaren, groeten en onderwerpen zijn motiverend voor die persoon?

Eerste boodschappen zouden:

  • zeer motiverend moeten zijn voor de OC-gebruiker,
  • positieve reacties in de omgeving moeten uitlokken,
  • de mogelijkheid moeten bieden om deel te nemen in besluitvorming, interactie en het uiten van je mening.