De eigenschappen van een vakje aanpassen

Je kan instellen dat het vakje selecteerbaar, sleepbaar of zichtbaar moet zijn. Je kan van het vakje een bepaald type vakje maken, zoals een adresboekvakje, een agendavakje, een cameravakje, ...
  1. Bewerk het vakje (F5).
  2. Vink eventueel één van de volgende eigenschappen aan of uit:
    Eigenschap Uitleg
    Selecteerbaar Het vakje kan door de gebruiker wel of niet worden geselecteerd. Voorbeeld van niet selecteerbare vakjes: titelvakjes of vakjes om je bestand mooier te maken of vakjes die in scanning mogen worden overgeslagen. Bij vakjes die NIET selecteerbaar zijn, staat er in de mode Bewerken rechtsonder in het vakje een icoon (2). Je kan het vakje ook selecteerbaar / niet-selecteerbaar maken met de sneltoets Ctrl + Shift + U in de mode Bewerken.
    Sleepbaar Het vakje kan door de gebruiker in mode Muis worden versleept. Vink deze optie aan bij bepaalde vakjes in oefeningen zoals bijvoorbeeld een schuifpuzzel. Bij vakjes die sleepbaar zijn, staat er in de mode Bewerken rechtsboven in het vakje een icoon (3).
    Zichtbaar Je kan in een communicatiekaart starten met de eenvoudige vakjes zichtbaar te zetten, om dan later de meer complexe vakjes zichtbaar te maken. Je kan ook, om een mooiere lay-out te hebben in de communicatiekaart, de niet gebruikte vakjes onzichtbaar zetten. Bij vakjes die niet zichtbaar zijn, staat er een rood kruis (1) door in de mode Bewerken en zijn ze transparant in mode Muis. Je kan het vakje ook zichtbaar / onzichtbaar maken met de sneltoets Ctrl + Shift + I in de mode Bewerken.
    Niet toevoegen aan Notitie Het vakje wordt niet toegevoegd aan het notitievak als het wordt geselecteerd. De acties van het vakje worden wel uitgevoerd. Bijvoorbeeld: de gebruiker kan korte boodschappen laten uitspreken zoals "Even geduld, ik ben een bericht aan het typen", zonder dat de tekst van het vakje aan het notitievak wordt toegevoegd.
  3. Kies in de vervolgkeuzelijst Type: één van de volgende types om het vak in te stellen:
  4. Klik op OK.