Voorbeelden van betekenisvolle communicatiemomenten

Focuswoorden: open, uit, klaar, jij, doen, helpen.
  1. Met dieren en boerderij spelen

    Modelleer tijdens het spelen diverse begrippen in de zin zoals:

    Deurtje open doen. Hek open.

    Jij doen? Helpen?

    Varken moet er uit. Paard uit. Alle dieren uit. Klaar.

    Uitlokken van taal:

    Bij het starten met het boerderijspel ga je samen eerst alle dieren uit de speelgoedkist halen. Je zegt: varken uit, paard uit, schaap uit. Wacht hierna een aantal seconden en kijk of het kind dit overneemt.

    Laat een dier naar de deur van de boerderij lopen en laat hem plaatsnemen in het hok en vragen of de deur open mag. Doe een aantal keer voor: deur open doen. Wacht een paar seconden en creëer een moment om dit ook toe te passen. Maak er een spelletje van met gekke geluiden.

    Aan het eind van de activiteit gaan de dieren weer terug in de speelgoedkist. Geef elkaar een beurt en leg om de beurt een dier terug in de kist met de zin ‘jij doen’. Op het eind is alles ‘klaar’.

  2. Koekjes bakken

    Modelleer begrippen rondom het bakken. Laat het koekjes bakken eerst ervaren en modelleer hierbij de begrippen.

    Meel in doen, eieren in doen, boter in doen

    Nu kneden, jij doen?

    In de oven doen? Helpen?

    De oven kan uit

    Oven open doen

    Koekjes uit de oven. Ze zijn klaar.

    Uitlokken:

    Tijdens de tweede keer koekjes bakken kun je in plaats van alleen modelleren nu ook begrippen uitlokken zoals:

    Meel in doen, eieren in doen, boter… . Wacht af of het kind nu de begrippen toe past. Ga niets eisen of vragen; creëer slechts een moment waarin het kind kan deelnemen.

    Haal stap voor stap de koekjes uit de oven door te zeggen het eerste koekje er uit, tweede koekje uit, derde koekje uit, vierde koekjes…. Zeg ‘zo nu zijn we’…. Wacht af of het kind ‘klaar’ zegt.

In de bijlage is een complete lijst met focuswoorden opgenomen met suggesties voor combinaties. De totale lijst bevat 20 stappen met gemiddeld 5 focuswoorden. Elke stap zal circa 6 weken aan bod komen voor naar de volgende stap overgegaan wordt. Neem hiervoor voldoende de tijd: snel is goed, maar goed is beter!

Bij de ontwikkeling van focuswoorden is ernaar gestreefd om de belangrijkste 100 woorden aan bod te laten komen. Naast de focuswoorden zijn suggesties voor randwoorden zoals bal en pop opgenomen. Zo komen de 150 meest frequente woorden aan bod.

Deze woordenlijst is samengesteld naar aanleiding van een onderzoek naar verschillende woordenlijsten (woordfrequentie) in het Nederlands. Er is gekeken naar de woordfrequentie binnen verschillende doelgroepen zoals zich normaal ontwikkelende kinderen, volwassenen en bijvoorbeeld kinderen met syndroom van Down (Tiberius & Schoonheim 2014, Deckers, van Zaalen, van Balkom & Verhoeven 2017, Schlichting, L., Sluyzer, B. & Verburg. M.: Mijn eerste Van Dale, Utrecht, 2009).

In de opbouw is tevens rekening gehouden met een logische volgorde in communicatieve en grammaticale ontwikkeling. Er is getracht zoveel mogelijk de normale spraak-taal ontwikkeling te volgen, niet alleen op inhoud (woordfrequentie) maar ook met betrekking tot vorm (grammatica) en gebruik (communicatieve functies). Hierbij is onder andere gebruik gemaakt van de methoden Gramat (Bol, 1989) en Beginnende Communicatie (Dungen, L. van den & Boon, N. den, 2001). Om te voorkomen dat je communicatiefuncties aan bod laat komen voordat een kind eraan toe is, kan je de stappen één voor één doorlopen. Zo is het raadzaam om niet te beginnen met verleden tijd, maar eerst het voltooid deelwoord aan te bieden. Het voltooid deelwoord maakt een kind zich meestal eigen rond de leeftijd van 2,0 tot 2,6 jaar en de verleden tijd pas een fase later van 2,6 tot 3,0 jaar.

Ook met betrekking tot het gebruik van communicatie is een opbouw in ontwikkeling. Zo zal een kind niet beginnen met wie-wat-waar vragen stellen, maar zal het eerst vertellen wat het ziet.

Bij de focuswoorden gaat de aandacht in eerste instantie uit naar de kernwoorden. Als suggestie zijn bij elke stap enkele randwoorden aangegeven, maar je bent echter vrij om hierin te variëren. De keuze van randwoorden is gebaseerd op de woordenlijst van meest frequente woorden.

Na het doorlopen van deze 20 stappen zal het kind minimaal 150 woorden van deze woordenlijst beheersen, waarvan in ieder geval 100 kernwoorden.